De SuperSpetters gedachte
Zwemplezier, Zwemveiligheid & Intrinsieke Motivatie
Water is leuk! Dat gevoel willen wij kinderen meegeven. Daarvoor zijn bepaalde vaardigheden nodig. Zwemvereniging De Dolfijn sluit zoveel mogelijk aan bij de leef- en denkwereld van het kind; rekening houdend met de leeftijd. Kortom, zwemplezier en zwemvaardigheid staan bij ons hoog in het vaandel.
Wij vinden het belangrijk dat een kind de zwemvaardigheden beheerst en zich vertrouwd voelt in het water. Het doel van SuperSpetters is dat het kind zich als een vis in het water voelt.
In het kader van zwemveiligheid heeft De Dolfijn gekozen voor de SuperSpetters methode. Kinderen leren via de SuperSpetters methode op een veilige, leuke en snelle manier zwemmen. Anders dan bij het ZwemABC biedt de SuperSpetters methode van Zwemvereniging De Dolfijn twee diploma’s aan; het B- en C-diploma. De gedachte daarachter is dat kinderen hun diploma pas ontvangen wanneer zij volledig zwemvaardig en zwemveilig zijn. In Nederland zijn kinderen zwemveilig als zij aan de eisen van het zwemdiploma C voldoen.
Ieder kind wil uit zichzelf nieuwe dingen leren, ook over zwemmen. Dit wordt intrinsieke motivatie genoemd. De drijfveer is oprechte nieuwsgierigheid en het opdoen van succeservaringen.

Door tijdens de zwemles oefeningen spelenderwijs uit te voeren, merken kinderen niet dat ze aan het leren zijn. Wordt een kind daarbij ook nog eens positief gestimuleerd en krijgt het veel complimentjes, dan zal het zelfvertrouwen groeien en de intrinsieke motivatie toenemen. Het kind heeft waarschijnlijk snel zin in de volgende zwemles. Is dit het geval? Dan zijn we op de goede weg!
De praktijk
Het Zwembad
Bij Zwemvereniging De Dolfijn wordt optimaal gebruik gemaakt van de verschillende baden en dieptes in het Sloterparkbad.
In het instructiebad maken kinderen in niveau 1, 2 & 3 spelenderwijs kennis met zwemmen. Waterplezier staat daarbij voorop. De volgende stap is het leren drijven en voortbewegen in hetzelfde instructiebad. Gaat dit goed dan is de volgende stap om zelfstandig , zonder hulpmiddelen, in het ondiepe gedeelte van het wedstrijdbad te wennen aan diep en ‘koud’ water door middel van uitstapjes (niveau 4). Als de diepwatervrees is overwonnen, is het diepe gedeelte van het wedstrijdbad voor kinderen van niveau 4 t/m 7 het laatste station. In het wedstrijdbad behalen de kinderen uiteindelijk hun B- en C-diploma. De route naar het B- & C-diploma wordt hieronder uitgelegd.
SuperSpetters Niveaus
Het SuperSpetters traject bestaat uit 7 niveaus. Elk niveau heeft zijn eigen kleur en prioriteit met betrekking tot het aanleren van de zwemslagen. Bij ieder niveau doen wij ons best om de lesstof zoveel mogelijk te laten aansluiten bij het kind. Binnen de eisen voor een niveau is de docent vrij om de les in te vullen, Daardoor kunnen er verschillen zijn op het gebied van tijd, lesstof, afstand, materialen en de manier van het overbrengen van kennis.
Mensen verschillen in de manier waarop ze dingen leren. De een moet het zelf uitzoeken, de ander wil het in woorden uitgelegd of heeft behoefte aan een voorbeeld. De docent heeft de taak om uit te vinden welke manier het best werkt voor het kind. Is een kind toe aan een volgend niveau dan kan de docent het kind in samenspraak met de coördinator doorzetten naar het volgende niveau.
Niveau 1 | Rood | Watervreesvrij maken |
Niveau 2 | Geel | Rugslagen |
Niveau 3 | Groen | Buikslagen |
Niveau 4 | Blauw | Diepwater gewenning |
Niveau 5 | Oranje | Met kleding (gelijk aan het A-diploma) |
Niveau 6 | Zwart | Met kleding (gelijk aan het B-diploma) |
Niveau 7 | Wit | Met kleding (gelijk aan het C-diploma) |
De praktijk leert dat twee keer per week zwemles het meest optimale resultaat geeft. Het is bij De Dolfijn echter ook mogelijk om één keer per week zwemles te volgen.
Instroom, doorstroom en uitstroom

We werken met lesblokken van 10 weken. Aan het begin van elk lesblok is er een instroommoment waarop een nieuwe groep kinderen gezamenlijk start en aan het eind van ieder blok is er een uitstroommoment in de vorm van afzwemmen.
Het instroommoment volgt steeds direct na het uitstroommoment. De snelheid waarmee iemand zijn B- & C- diploma behaalt, wordt bepaald door de snelheid van het aanleren van zwemvaardigheden. Iedereen ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Doorstromen naar een volgend niveau is op ieder moment mogelijk. Wanneer het kind er klaar voor is, zal -in overleg met de docent- een volgende stap worden gezet.
Het voordeel van vaste instroom- en uitstroommomenten is dat duidelijkheid wordt geboden naar alle betrokken partijen: kinderen, ouders, docenten, stagiaires, administrateurs, bestuur, etc. Deze structuur zorgt voor rust bij zowel de kinderen als de docenten. Wij ervaren dat wanneer kinderen in groepsverband het avontuur van het leren zwemmen aangaan, structuur het plezier in de lessen bevordert en het gevoel van veiligheid en vertrouwen versterkt. Met andere woorden, de kinderen voelen zich hierdoor meer en sneller op hun gemak met als resultaat dat zij zich de zwemslagen gemakkelijker en met plezier eigen maken.
Wanneer mag mijn kind afzwemmen?
Ouders stellen vaak de vraag wanneer hun kind mag afzwemmen. Helaas is hier geen eenduidig antwoord op te geven. Ieder kind is namelijk uniek en doorloopt op zijn eigen tempo de SuperSpetter niveau’s. Over gemiddelden valt wel iets te zeggen. Het Mulier Instituut heeft in 2016 een onderzoek onder zwemlesaanbieders van het ZwemABC[1] gedaan. Hieruit bleek dat 80% van de kinderen hun A-diploma na 34 tot 65 klokuren had gehaald. Voor het hele traject tot het C-diploma geldt dat 80% van de kinderen 50 tot 120 klokuren nodig had. Dit is een groot onderling verschil tussen de kinderen. Door bovenstaande cijfers naast de eerder gepresenteerde niveaus te houden, is de achterliggende gedachte dat kinderen gemiddeld genomen in 10 weken doorstromen naar het volgende niveau.
[1] Zie rapport Van der Werf, H. & Van Es, V. (2016). Zwemlesaanbod 2015 – Cijfers en ervaringen van zwemlesaanbieders. Utrecht: Mulier Instituut
SuperSpetters

De lesmethode van De Dolfijn heet SuperSpetters. Hierbij staan de lichamelijke (on)mogelijkheden van de leerling centraal bij het aanleren van de zwemslagen. In plaats van doelen per periode zijn er doelen per niveau.
Uitgangspunt van deze methode is twee zwemlessen per week. Bij De Dolfijn is het echter ook mogelijk om één les per week te volgen. De methode heeft aan het eind één diploma, dat gelijk staat aan het zwemABC. Kinderen met een SuperSpetters diploma zijn helemaal zwemveilig.
Kinderen vanaf 5 jaar krijgen in kleine groepjes zwemles van gediplomeerde lesgevers die in het bezit zijn van een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag). Na de periode waarin kinderen gewend raken aan het water, worden eerst de crawlslagen aangeleerd en vervolgens de enkelvoudige rugslag en de schoolslag.
Ouders kunnen altijd voor of na de les vragen stellen aan de coördinator over het leertraject van een kind. Wanneer een kind twee keer per week zwemles heeft, kan het in sommige gevallen in 10 maanden het SuperSpetters zwemdiploma behalen en zwemveilig zijn. Hoe snel een kind leert zwemmen, verschilt van kind tot kind. We kunnen dus geen garantie geven dat het halen van een diploma ook daadwerkelijk binnen die tijd lukt.

Voordelen
- Voor kinderen vanaf 5 jaar
- Groepjes van maximaal 10 kinderen
- Gediplomeerde lesgevers met een VOG
- Borstcrawl en rugcrawl als uitgangspunt
- Survival-elementen en fun
- Beloningsmomenten
- Regelmatige communicatie met de ouders over vorderingen van het kind
Na het SuperSpetters diploma
Na het behalen van het SuperSpetters diploma zijn er voor de leerlingen diverse mogelijkheden. Voor kinderen die beter willen leren zwemmen en kennis willen maken met onderdelen uit de wedstrijdsporten, bieden we Zwemvaardigheid I, II en III aan. Hier worden in de breedste zin van het woord de zwemvaardigheden verder uitgebreid.
Met het SuperSpetters diploma op zak is het kind klaar voor de zwemvaardigheidsdiploma’s of de wedstrijdsporten: wedstrijdzwemmen, waterpolo, synchroonzwemmen, schoonspringen en triathlon.
Verschil SuperSpetters en ZwemABC
De praktijk heeft uitgewezen dat veel kinderen stoppen na hun A-diploma. Met een
A-diploma op zak is een kind in onze ogen niet zwemveilig. De Superspetters-
methode hanteert om die reden alleen het B- en C-diploma. Verder, ligt bij
Superspetters de nadruk wat meer op de crawl-slagen. Als een kind wil blijven
zwemmen is overgang naar een wedstrijdzwemsport makkelijker.
ZwemABC

Voor zwemles aan oudere kinderen en volwassenen kiezen we voor het zwemABC. Dit bestaat uit drie Nationale Zwemdiploma’s: A, B en C. De zwemdiploma’s A en B zijn waardevolle tussenstapjes, maar wie het zwemdiploma C op zak heeft is een echte vriend van het water geworden. Die kan zich dan goed redden in moderne zwembaden en bij activiteiten in, op en aan het water. Bij De Dolfijn behaal je minimaal het B diploma.
Eerste reeks zwemlessen
Bij het ZwemABC wordt in het begin veel aandacht besteed aan het watervrij maken: leren drijven op de borst en rug, te water gaan en er uit klimmen, draaien van borst naar rug naar borst, onder water gaan, onder water kijken en zoeken. Na deze periode van watervrij maken is het tijd voor de volgende fase: de zwemslagen.
Zwemslagen en meer vaardigheden
Bij het ZwemABC leert men vanaf het begin vier zwemslagen: enkelvoudige rugslag, schoolslag, borstcrawl en rugcrawl. Deze laatste twee zijn kennismakingsslagen en worden bij ieder diploma moeilijker. Behalve aan de zwemslagen blijft ook aandacht besteed worden aan allerlei oefeningen in diep water, zoals verschillende manieren van in het water gaan, onder water zwemmen, klimmen en klauteren op een vlot en op de kant en naar de bodem gaan.
Zwemveiligheid
Bij het ZwemABC ligt een belangrijk accent op het veilig zijn in het water. Al vanaf de eerste zwemlessen wordt hieraan aandacht besteed. Er wordt geoefend met vallen en opstaan, in het water springen en uit het water klimmen. Ook met kleren aan in het water zijn komt regelmatig tijdens de lessen aan de orde.

Zwemvaardigheid

Bij de zwemvaardigheidslessen leer je je zwemslagen verbeteren en onderdelen van de wedstrijdsporten, zoals zwemmen en overgooien met een bal (waterpolo), startduik en keerpunten van het wedstrijdzwemmen en een paar technieken uit het synchroonzwemmen. Ook survival, reddend zwemmen en onderwater oriëntatie horen bij zwemvaardigheid.
De tekeningen op deze pagina zijn gemaakt door Carline Verhagen.